NILS Talks: Het Europees avontuur van advocaten

Stel je voor: je staat eindelijk ingeschreven in het tableau en je mag jezelf advocaat noemen. Echter, al gauw nadat je ingeschreven staat in Nederland als advocaat besluit je vanwege de liefde te verhuizen naar Italië. Hier wil jij je inschrijven onder de beroepstitel van advocaat. Dit wordt immers toegestaan door Europese wetgeving.[1] De Italiaanse orde weigert dit daarentegen, omdat het naar misbruik ruikt. Hoe nu verder zou je denken. Moet je nu ineens een afweging gaan maken tussen je beroepstitel en de liefde? Een groot dilemma! In dit artikel wordt er dieper ingezoomd op de erkenning van beroepskwalificaties van advocaten binnen de Europese Unie (hierna: EU). Een van de hoekstenen van de EU is immers het recht op vrij verkeer van personen, dus je zou ook binnen andere lidstaten je beroep uit moeten kunnen oefenen. Toch?

De ontwikkeling van het systeem voor de erkenning van beroepskwalificaties ging niet van een leien dakje.[2] Zo mag reglementering van een beroep niet tot discriminatie leiden. Kwalificaties behaald door beroepsbeoefenaren in andere lidstaten dan de lidstaat van ontvangst moeten toegang kunnen geven tot het beroep waarvoor de kwalificaties zijn behaald in de lidstaat van ontvangst. Alleen op deze manier kan volledig gebruikt gemaakt worden van het vrije verkeer van personen en diensten en het recht op vrije vestiging in de EU.[3] De EU heeft in de periode van de begin jaren zestig tot het midden van de jaren 80 van de vorige eeuw op basis van artikel 53 VWEU, toen nog artikel 47 van het EG-verdrag, een twaalftal richtlijnen – ook wel de richtlijnen sectoraal stelsel – in het leven geroepen. Dit sectorale stelsel, dat op basis van gecoördineerde minimumopleidingseisen in de EU-lidstaten werkt, was bestemd voor zeven specifieke beroepsgroepen: het beroep van verpleegkundige, verloskundige, arts, tandarts, dierenarts, apotheker en architect. De totstandkoming van de sectorale richtlijnen verliep moeizaam en was zeer tijdrovend. Zo nam de ontwikkeling van de richtlijn voor architecten zo een vijftien jaar in beslag. In het kader van efficiëntie werd er in de jaren negentig besloten algemene richtlijnen in het leven te roepen voor de overige gereglementeerde beroepen. De drie richtlijnen algemeen stelsel tezamen met de richtlijnen sectoraal stelsel culmineerde met ingang van 20 oktober 2007 in één richtlijn, te weten de Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.    

“De ontwikkeling van het systeem voor de erkenning van beroepskwalificaties ging niet van een leien dakje.”

Het beginsel van wederzijdse erkenning vormt de grondslag voor het algemene systeem in de Richtlijn 2005/36/EG. Dit beginsel, geïntroduceerd in de welbekende zaak Cassis de Dijon, houdt ruwweg geschetst in dat de gevolgen die in een lidstaat worden gegeven aan een beslissing doorwerken.[4] Met andere woorden: de gevolgen worden aanvaard in het land van erkenning van de beslissing.[5] Via het algemene systeem kan eenieder die een gereguleerd beroep uitoefent in een lidstaat dat beroep ook in andere lidstaten uitoefenen als lid van het beroep van de ontvangende lidstaat. Wel kan de ontvangende lidstaat, bij gebrek aan harmonisatie van de minimale opleidingseisen, een proeve van bekwaamheid of een aanpassingsstage van de migrant eisen.[6]  De beroepsbeoefenaar wordt ofwel direct ofwel door het overleggen van een proeve bekwaamheid of het voltooien van een aanpassingsstage volwaardig lid van het beroep van de lidstaat van ontvangst. Hij behoudt hierbij zijn beroepstitel.

Advocaten kennen een andere, wat meer complexe regeling. Naast het algemene systeem van richtlijn 2005/36/EG zijn er nog twee andere richtlijnen van toepassing op het beroep van advocaat. Eén van die richtlijnen is richtlijn 77/249/EEG. Deze richtlijn bepaalt dat een persoon die kwalificeert als ‘advocaat’ onder de richtlijn door elke lidstaat erkend moet worden als advocaat.[7] Indien zij erkend zijn, mogen zij hun werkzaamheden in andere lidstaten uitoefenen, net zoals zij dat in hun eigen land deden. Voor werkzaamheden van notariële aard, zoals het opmaken van authentieke akten waarbij onroerende zakelijke rechten worden gevestigd of overgedragen, maakt de richtlijn echter een uitzondering; de lidstaten kunnen deze werkzaamheden voorbehouden aan bepaalde categorieën van advocaten.[8] De richtlijn verstaat onder advocaat een ieder die gerechtigd is beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder een van de beroepstitels die de lidstaten hanteren voor hun advocaten.[9] Zo draagt een Litouwse advocaat de titel ‘advokatas’ en een Oostenrijkse advocaat de titel ‘rechtsanwalt’. Een Nederlandse advocaat kan dus volgens de regeling die de richtlijn biedt in Spanje zijn diensten verlenen onder de titel advocaat, en niet als abogado. Die aanpak is voor diensten van tijdelijke aard het meest praktisch. Van een advocaat die slechts diensten verleent in een andere Lidstaat niet verwacht worden dat hij zich volledig om laat scholen.[10]

“Een Nederlandse advocaat kan dus volgens de regeling die de richtlijn biedt in Spanje zijn diensten verlenen onder de titel advocaat, en niet als abogado.”

 

De derde richtlijn is de in 1998 aangenomen vestigingsrichtlijn 98/5/EG. Deze richtlijn staat advocaten toe, zo lang als zij dat willen, om zich onder hun originele beroepstitel te vestigen in een andere lidstaat.[11] De laatstgenoemde richtlijn regelt dus de vrije vestiging van advocaten. In tegenstelling tot in richtlijn 77/249/EEG wordt het vereiste dat een advocaat tevens Unieburger is in richtlijn 98/5/EG expliciet vermeld.[12] Advocaten die onder de beroepstitel van land van herkomst werkzaam zijn, kunnen dezelfde werkzaamheden uitoefenen als advocaten in het land van ontvangst. Voor deze advocaten geldt wel dat zij zich hebben ingeschreven bij de bevoegde autoriteiten van het land van ontvangst.[13] De in de lidstaat van ontvangst gevestigde advocaat kan advies geven over het recht van de lidstaat van herkomst als over het recht van de lidstaat van ontvangst.[14] Hij kan tevens advies geven over EU- en internationaal recht.  Het werkterrein van de in een andere lidstaat gevestigde advocaat die zijn oorspronkelijke beroepstitel elders heeft behaald kan wel beperkt worden. Van de advocaat kan namelijk geëist worden dat hij, wanneer hij een cliënt in rechte vertegenwoordigt of verdedigt, bijgestaan wordt door een lokale advocaat. Tot slot hebben advocaten uit andere lidstaten de mogelijkheid de beroepstitel te verwerven die wordt gehanteerd in de lidstaat van ontvangst.[15] Om deze zogenaamde gelijke status te bereiken dienen advocaten gedurende een periode van drie jaar in het land van ontvangst daadwerkelijk en regelmatig het beroep uitgeoefend te hebben.

“Advocaten die onder de beroepstitel van land van herkomst werkzaam zijn, kunnen dezelfde werkzaamheden uitoefenen als advocaten in het land van ontvangst.”

 

De vraag of jij je beroep als advocaat in een andere lidstaat, met behoud van je beroepstitel, kan uitvoeren moet dus positief beantwoord worden. De in het begin van dit artikel beschreven casus is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. In de zaak van de Torresi broers waar de Grote Kamer van het Hof van Justitie van de EU uitspraak heeft gedaan, ging het om twee Italiaanse broers die eerst in Italië rechten hebben gestudeerd, vervolgens ook in Spanje rechten studeerden en zich in Spanje hebben laten inschrijven als abogado.[16] Bij terugkeer naar Italië wilden zij zich vestigen onder Spaanse titel, alleen weigerde de Italiaanse orde dit. Het rook namelijk naar misbruik. De Grote Kamer van het Hof maakte korte metten met de Italiaanse orde: zoals inmiddels bekend biedt richtlijn 98/5/EG de mogelijkheid tot vestiging onder oorspronkelijke beroepstitel. Met die zekerheid op zak kun jij je vrij voelen om de liefde over de grens te zoeken. Zolang het maar binnen de Europese Unie is.

 

Geschreven door:

 

Yassir Rotbi

 

Foto via: pexels.com

Het artikel “Het Europees avontuur van advocaten” is al eerder gepubliceerd. Hierin was echter onjuist gerefereerd. Nadat het herschreven is, is het nogmaals gepubliceerd. Veel leesplezier!

[1] Richtlijn 98/5/EG.

[2] R.V.A. Bishoen en I.M. Welbergen, ‘Herziening richtlijn erkenning beroepskwalificaties’, (NtEr,2014), p. 9.

[3]Baas, ‘Commentaar op Richtlijn 2005/36/EG’, (Lexplicatie, 2005)

[4] HvJ 20 februari 1979, 120/78, ECLI:EU:C:1979:42 (Rewe Zentral AG tegen Bundesmonopoloverwaltung für Branntwein).

[5]Asser/Vonken 10-I 2018/52.

[6] Overweging 15 Richtlijn 2005/36/EG.

[7] J. van de Riet, ‘De Britten eruit, de advocaten erin?’, (Ars Aequi, 2020), p. 768.

[8] Art. 1 lid 1 tweede volzin Richtlijn 77/249/EEG.

[9] Art. 1 lid 2 Richtlijn 77/249/EEG.

[10] S. Claessens, ‘De Torresi-tragedie – of hoe vrij verkeer niet altijd tot een gewenst resultaat leidt’, (Ars Aequi, 2021), p. 788.

[11] Art. 2 eerste volzin Richtlijn 98/5/EG.

[12] Art. 1 lid 2 sub a Richtlijn 98/5/EG.

[13] Art. 3 lid 1 Richtlijn 98/5/EG.

[14] Lexplicatie, ‘Commentaar op aanhef Richtlijn 98/5/EG’, (1998); art. 5 Richtlijn 98/5/EG.

[15] Art. 10 Richtlijn 98/5/EG.

[16] HvJ 17 juli 2014, C-58/13 en 59/13, ECLI:EU:C:2014:2088 (Angelo Alberto Torresi en Pierfranco Torresi tegen Consiglio dell’Ordine degli Avvocati di Macerata).

 


Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *