NILS Talks: Maatschappelijk verantwoord ondernemen: Waar blijft de wet?

Foto door Singkham via Pexels.com 

‘Duurzaam’, ‘milieuvriendelijk’ en ‘maatschappelijk bewust’. Deze termen werden voorheen vooral in reclames van natuurorganisaties zoals Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds (WNF) gebruikt. We zien ze echter steeds vaker voorbijkomen in advertenties van commerciële bedrijven zoals de H&M, Philips en Verkade. Dit lijkt het gevolg te zijn van een veranderde houding van consumenten tegenover bedrijven.  De consument van tegenwoordig verwacht meer dan alleen een mooi product of een goede dienst voor een redelijke prijs. In de loop der jaren zijn consumenten duurzame of maatschappelijk verantwoordelijke aspecten steeds belangrijker gaan vinden bij de aanschaf van producten en diensten, zo blijkt uit marktonderzoek van de bureaus SAMR en b-open.[1] Deze veranderde houding van consumenten is niet onopgemerkt gebleven bij bedrijven. 

Steeds meer bedrijven voeren veranderingen door om duurzamer te opereren en een actievere rol te spelen in het oplossen van sociaal-maatschappelijke problemen.[2] Ondanks deze inspanningen van bedrijven bestaat er bij consumenten nog steeds een sterk wantrouwen ten aanzien van duurzaamheidsclaims die door bedrijven worden gedaan.[3] Vage termen zoals ‘duurzaamheid’, ‘milieuvriendelijk’ en ‘maatschappelijk bewustzijn’ maken het lastig om te meten in hoeverre een bedrijf zich daadwerkelijk inspant om maatschappelijk verantwoord te opereren. Het gevolg hiervan is dat het voor consumenten lastig wordt om onderscheid te maken tussen bedrijven die slechts claimen ‘maatschappelijk verantwoord te ondernemen’, maar nauwelijks daad bij woord voegen, en bedrijven die zich daadwerkelijk inzetten voor mens, milieu en maatschappij. Dit brengt ons terug bij de vraag: Wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen? Welke rol speelt het recht bij de invulling van maatschappelijk verantwoord ondernemen en wat zijn de ontwikkelingen op dit gebied?

De ontwikkeling van MVO

De definitie van het begrip ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ (hierna: MVO) is in de loop der jaren sterk veranderd. Zo definieerde de Europese Commissie MVO in 2001 als “een concept waarbij bedrijven op vrijwillige basis sociale en milieukwesties integreren in hun bedrijfsactiviteiten en in hun relaties met anderen”.[4]  Deze definitie van MVO is in 2011 aanzienlijk verruimd door de Europese Commissie tot ‘‘de verantwoordelijkheid van ondernemingen voor hun impact op de samenleving”.[5]  Waar de eerdere definitie vooral uitging van ‘vrijwilligheid’ om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, lijkt de latere definitie meer uit te gaan van een ‘verantwoordelijkheid’ om maatschappelijk verantwoord te ondernemen.

De veranderde positie van bedrijven in de maatschappij vormt één van de redenen voor deze verruiming van het begrip MVO. In de afgelopen jaren heeft de overheid zich in steeds meer sectoren teruggetrokken. Denk bijvoorbeeld aan de zorg, energie en telecom. Hierdoor is er een grotere maatschappelijk rol ontstaan voor bedrijven. Als gevolg hiervan vinden consumenten in toenemende mate dat bedrijven meer maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten nemen.[6]

Een tweede ontwikkeling die ervoor gezorgd heeft dat MVO steeds belangrijker is geworden, is de opkomst van sociale media. Sociale media hebben het gemakkelijker gemaakt voor mensen om maatschappelijke problemen te agenderen, om informatie te delen en om actie te voeren. Mensen eisen via sociale media steeds vaker oplossingen voor maatschappelijke problemen.

Men eist niet alleen oplossingen vanuit de politiek, maar in steeds sterkere mate ook vanuit het bedrijfsleven. Een voorbeeld dat dit illustreert is de oproep die kortgeleden op sociale media werd gedaan om een aantal grote merken te boycotten. Aanleiding voor deze oproep was een rapport dat in maart 2020 naar buiten kwam. Hieruit bleek dat grote merken – zoals H&M en Nike – banden hadden met fabrieken in Xinjiang. In deze fabrieken zou sprake zijn van dwangarbeid door Oeigoeren; een etnische minderheidsgroep in China.[7] Kort na de actie op sociale media, gaf H&M aan banden verbroken te hebben met de producent in Xinjiang.[8] Dit voorbeeld illustreert hoe bedrijven steeds sneller ter verantwoording worden geroepen voor de manier waarop zij zakendoen.

Een derde ontwikkeling die bij heeft gedragen aan de toegenomen draagwijdte van MVO, is de aanmoediging van de overheid om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. De Rijksoverheid stimuleert MVO op verschillende manieren. Zo laat de Rijksoverheid bijvoorbeeld elk jaar 500 verslagen van bedrijven over hun MVO-activiteiten onderzoeken aan de hand van de Transparantiebenchmark. Een andere manier waarop de overheid de ontwikkeling van duurzame producten stimuleert, is door zelf duurzaam in te kopen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ministeries waar bedrijfsrestaurants enkel nog biologische producten gebruiken. Ten derde heeft de Rijksoverheid een nationale kennis- en netwerkorganisatie op het gebied van MVO opgericht genaamd MVO Nederland, waar bedrijven die duurzamer willen ondernemen terecht kunnen. Ook zet de overheid zich in om bedrijven die zakendoen in het buitenland, te stimuleren om dat maatschappelijk verantwoord te doen. Hiervoor heeft de Rijksoverheid maatregelen ontwikkeld om internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) te stimuleren.[9]

De reguleringsmix

Dat MVO steeds meer de norm wordt, is duidelijk. Maar wat is de rol van het recht hierin en door welk recht wordt MVO beheerst? De Nederlandse wet kent een flink aantal wetten die bedoeld zijn om het milieu, de maatschappij en de biodiversiteit te beschermen. Denk bijvoorbeeld aan de Wet Milieubeheer of aan de Arbeidstijdenwet.  Bedrijven dienen zich aan deze wetten te houden en voor een deel wordt het recht met betrekking tot MVO dan ook beheerst door nationaal privaatrecht. Het nationale privaatrecht lijkt echter steeds minder invloed te hebben op de manier waarop bedrijven ondernemen. Dit komt door de opkomst van grote multinationals, de globalisering en het ontbreken van een ‘mondiale overheid’. Aangezien veel bedrijven tegenwoordig grensoverschrijdende supply chains hebben, is het nationale privaatrecht niet van toepassing op een groot deel van hun bedrijfsactiviteiten. De rechtsnormen waar een bedrijf zich aan moet houden, kunnen sterk verschillen van land tot land. Het gevolg hiervan is dat bedrijven aan hele andere normen moeten voldoen met betrekking tot hun activiteiten in Nederland, dan bijvoorbeeld voor hun activiteiten in Cambodja. Dit is natuurlijk niet de gewenste situatie als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het begrip MVO strekt namelijk tot alle activiteiten van een bedrijf en niet alleen tot de activiteiten van het bedrijf binnen bepaalde landsgrenzen. Het juridische kader voor MVO bestaat derhalve uit een reguleringsmix: een combinatie van ongeschreven (juridische) normen, zelfregulering, soft law en hard law op verschillende schaalniveaus.[10]

Sinds de opkomst van MVO zijn bedrijven steeds vaker overgegaan tot zelfregulering met betrekking tot hun MVO-doelstellingen. Door het opstellen van standaarden en bedrijfscodes, binden bedrijven zichzelf aan bepaalde normen. Het voordeel hiervan voor bedrijven is dat ze een individuele aanpak kunnen creëren en op hun eigen manier kunnen invullen hoe zij maatschappelijk verantwoordelijker zullen ondernemen. Het nadeel hiervan is echter dat het lastig wordt voor consumenten om te onderscheiden in hoeverre een bedrijf maatschappelijk verantwoord onderneemt, aangezien zoveel bedrijven daar verschillende standaarden voor gebruiken. Wel zien we steeds vaker dat bedrijven – vaak uit dezelfde sector – gezamenlijk standaarden creëren en zich hier vervolgens aan binden. Dit soort samenwerkingen zijn vanuit een economisch perspectief aantrekkelijk omdat er voor bedrijven dan een level playing field wordt gecreëerd. Doordat bedrijven zich aan dezelfde MVO-standaarden houden, zullen de prijzen competitief blijven. Soms kunnen pogingen tot samenwerking op het gebied van MVO echter nadelig uit pakken. Een recent voorbeeld is de boete die is opgelegd aan Unilever en Proctor & Gamble. Gezamenlijk kregen deze partijen een boete van £ 281 miljoen nadat ze hadden samengewerkt aan het verminderen van verpakkingen in de wasmiddelenindustrie. Volgens het rapport van de Europese Mededingingscommissie hadden de bedrijven afgesproken om de prijzen niet te verlagen bij het verkleinen van hun pakketten en kwamen ze zelfs later overeen om de prijzen te verhogen. De Commissie oordeelde daarom dat ze samenspanden over de prijs van waspoeder.[11]

Een nieuwe richting

Waar interpretatie en incorporatie van MVO voorheen vooral werd beschouwd als een zaak die zo veel mogelijk aan ondernemingen zelf moest worden overgelaten, blijkt nu dat externe sturing of coördinatie wenselijk en soms zelfs noodzakelijk is. Zoals in de vorige alinea is geïllustreerd, kan individuele zelfregulatie zowel voor bedrijven als consumenten voor verwarring zorgen. Internationale richtlijnen en gedragscodes zijn, in plaats van zelfregulatie, een steeds belangrijkere rol gaan spelen op het gebied van MVO. Voorbeelden hiervan zijn de OECD Guidelines for Multinational Enterprises, ILO Tripartite Declaration of principles concerning Multinational Enterprises and Social Policy, de United Nations Ruggie Framework en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights. Deze internationale richtlijnen en gedragscodes zijn doorgaans bindend voor de daarbij aangesloten lidstaten, maar voor ondernemingen is het vaak slechts bindend bij aanvaarding. Deze internationale richtlijnen en gedragscodes kunnen daarom worden gekwalificeerd als instrumenten van soft law: een verzameling van gedragsregels die zijn ondergebracht in juridisch niet-bindende instrumenten, maar desalniettemin (indirect) bepaalde juridische effecten kunnen hebben, en zijn gericht op praktische effecten.[12]

Naast internationale soft law, zien we dat ook regelgeving op EU-niveau een steeds belangrijkere rol speelt in de vormgeving van MVO. De Europese Commissie introduceerde in 2001 het Groenboek met als doel een grootschalig debat op gang te brengen. De vraag die diende te worden beantwoord was hoe de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven binnen en buiten Europa kon worden bevorderd door de EU. Vanaf dat moment is de EU steeds meer normen gaan stellen met betrekking tot MVO. Zo ontstond er vanuit het Groenboek een uitgebreid beleidskader en normstelsel, genaamd ‘Europa 2020’. Dit ziet op tal van gebieden die een relatie hebben met MVO.[13] Ondanks de ontwikkelingen van de EU op het gebied van MVO, verschillen de opvattingen en praktijken inzake MVO tussen de EU-lidstaten nog sterk. Dit komt met name door de uiteenlopende implementaties door de EU-lidstaten. Vanwege deze discrepanties probeert de EU tegenwoordig een algemeen Europees kader te bieden dat gericht is op het bevorderen van de kwaliteit en samenhang van praktijken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. In deze context probeert de Europese Commissie brede principes, benaderingen en instrumenten te ontwikkelen om MVO te bevorderen en de nadruk te leggen op vrijwillige maatregelen voor het bedrijfsleven. Aan de andere kant dringen het Europees Parlement, NGO’s en vakbonden juist meer aan op verplichte regelgeving en streven zij naar wetgevende initiatieven ter bevordering van MVO.[14] Mijns inziens kunnen beide benaderingen – zowel een MVO-beleid via soft law als een MVO-beleid via hard law – succesvol zijn in het bevorderen van MVO binnen de lidstaten van de EU. Wel ben ik van mening dat er in ieder geval concretere rechtsnormen moeten komen met betrekking tot MVO-rapporten van bedrijven. Belangrijk hierbij is dat deze rapporten een duidelijker inzicht bieden in de impact die bedrijven op het milieu en de maatschappij hebben. In 2003 riep de richtlijn van de Europese Raad de lidstaten op om bedrijven te verplichten het publiek te informeren over hun milieu- en sociale effecten in hun jaarverslagen, ook wel bekend als non-financial reporting.[15] Aangezien deze richtlijn geen specifiek kader bood voor de rapportage mechanismen van deze informatie, hebben de lidstaten deze op verschillende manieren geïnterpreteerd. Als gevolg hiervan blijft niet-financiële rapportering in de meeste Europese landen nog steeds een vrijwillige oefening en wordt deze op een zwakke manier gearticuleerd. Door deze ontwikkeling zijn rapporten van bedrijven vaak lastig te vergelijken en ontbreekt het aan consistentie. Door een specifiek kader te ontwikkelen met betrekking tot MVO-rapportering kan dit probleem worden opgelost, en dus leiden tot meer transparantie.

Conclusie

De aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen is de laatste jaren sterk toegenomen. De veranderde positie van bedrijven, de opkomst van sociale media en de stimulering van MVO door de overheid, hebben hieraan bijgedragen. De snelle ontwikkeling van MVO kent echter wel een aantal knelpunten, die met name te maken hebben met de afstemming van MVO en het recht. 

Doordat het recht op het gebied van MVO zich niet zo snel ontwikkelde als MVO in de praktijk deed, ontstond er vooral een trend van zelfregulering om toch enige normen vast te stellen. Het nadeel hiervan was echter dat er veel onduidelijkheid was op het gebied van MVO bij verschillende bedrijven aangezien bedrijven verschillende normen voor zichzelf vaststelden. Als gevolg hiervan zagen we dat er steeds meer draagvlak ontstond voor internationale en Europese soft law met betrekking tot MVO. Alhoewel deze ontwikkeling duidelijkere kaders bood aan bedrijven voor hun MVO-beleid, zijn de betreffende normen slechts van toepassing voor bedrijven door middel van zelfbinding. Het feit dat deze regels van soft law dus slechts op vrijwillige basis van toepassing zijn, is volgens velen niet genoeg. Deze opvatting is vooral terug te voeren op de ontwikkeling van het begrip MVO. Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt steeds meer gezien als een verantwoordelijkheid voor bedrijven en niet meer als een keuze die op vrijwillige basis wordt gemaakt. Het feit dat het recht op het gebied van MVO wel nog op vrijwillige basis is, lijkt dan ook niet aan te sluiten bij de huidige opvatting over MVO. Pogingen om hardere rechtsnormen met betrekking tot MVO in het leven te roepen worden steeds vaker gedaan, met name vanuit de EU. Tot op heden is concrete Europese regelgeving met betrekking tot MVO echter nog uitgebleven. Of dit ooit nog zal gebeuren moet blijken, wel is duidelijk dat het recht met betrekking tot MVO steeds meer vorm begint te krijgen.


[1] B-open en ASMR, ‘Dossier Duurzaam 2019 persbericht’, (b-open.nl, 9 oktober 2019), https://b-open.nl/wp-content/uploads/2019/10/persbericht_Dossier-Duurzaam-2019-091019.pdf

[2]Metro, ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen sterk in opmars’, (metronieuws.nl, 28 jan 2020), https://www.metronieuws.nl/in-het-nieuws/2020/01/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen-sterk-in-opmars/

[3] B-open en ASMR, ‘Dossier Duurzaam 2018 persbericht’, (b-open.nl, 9 oktober 2018), https://b-open.nl/wp-content/uploads/2018/10/Persbericht-Dossier-Duurzaam-2018_9-oktober-2018.pdf

[4] De Europese Commissie, ‘Groenboek- De bevordering van een Europees kader voor de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven’, (europa.eu, 18 juli 2001), https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52001DC0366&from=nl

[5]De Europese Commissie, ‘Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen’, (europa.eu, (25 oktober 2011), https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0681:FIN:NL:PDF

[6] NU.nl, ‘Nederlanders leggen verantwoordelijkheid voor betere wereld bij bedrijven’, (NU.nl, 11 oktober 2020), https://www.nu.nl/economie/5819685/nederlanders-leggen-verantwoordelijkheid-voor-betere-wereld-bij-bedrijven.html

[7] Gijs Moes,‘China zet Oeigoeren in als dwangarbeiders voor grote merken als Apple en Nike’, (trouw.nl, 2 maart 2020), https://www.trouw.nl/nieuws/china-zet-oeigoeren-in-als-dwangarbeiders-voor-grote-merken-als-apple-en-nike~bb62f0b5/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

[8] Rosie Frost, ‘H&M cuts ties with supplier after accusations of Uyghur forced labour’, (euronews.nl, 18 september 2020), https://www.euronews.com/living/2020/09/18/h-m-cuts-ties-with-supplier-after-accusations-of-uyghur-forced-labour

[9] De Rijksoverheid, ‘Rijksoverheid stimuleert maatschappelijk verantwoord ondernemen’, (rijksoverheid.nl), https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen

[10] Mr. H.J. Zwalve-Erades, ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen in Nederland’, (Tijdschrift omgevingsrecht, april 2015), http://www.openaccessadvocate.nl/tijdschrift/tijdschriftomgevingsrecht/2015/1/TO_1568-5012_2015_015_001_005.pdf

[11] Thomas Bourne, ‘Why lawyers have a part to play in sustainable development’, (theguardian.com, 16 februari 2012), https://www.theguardian.com/sustainable-business/blog/sustainable-business-development-law

[12]O.R.J.C. Freens & H. Koster, ‘Enkele bespiegelingen over (juridische) regulering en instrumenten om maatschappelijk verantwoord ondernemen na te streven’, (Onderneming en Financiering, 2018), https://repub.eur.nl/pub/124971/Enkelebespiegelingenoverjuridischereguleringeninstrumentenommaatschappelijkverantwoordondernemennate.pdf

[13] Mr. H.J. Zwalve-Erades, ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen in Nederland’, (Tijdschrift omgevingsrecht, april 2015), http://www.openaccessadvocate.nl/tijdschrift/tijdschriftomgevingsrecht/2015/1/TO_1568-5012_2015_015_001_005.pdf

[14]A.Yildiz en G. Ozerim , ’Corporate Social Responsibility in a European Context’, (researchgate.net, januari 2014), https://www.researchgate.net/publication/294428397_Corporate_Social_Responsibility_in_European_Context/link/56c82f6e08ae96cdd0691e30/download

[15] Dr. K.E.H. Maas en Drs. M.C. Vermeulen, ‘A systemic view on the impacts of regulating non-financial reporting’, (eur.nl), https://www.eur.nl/en/ice/media/2020-06-pbl-rapport0

Geschreven door Rasa Barai

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *