NILS Meets: Winfried van den Muijsenbergh (AKD) – Deel 2

De internationalisering  van de advocatuur

De advocatuur is van lokaal, naar nationaal, naar internationaal gegaan.

In dit interview spreken wij met Winfried van den Muijsenbergh, die in 1980 begonnen is als advocaat en nu advocaat-partner is bij advocatenkantoor AKD. In dit tweede deel van het interview spreken wij met name over de internationalisering van de advocatuur en de toekomst van de advocatuur. Vroeger was een advocatenpraktijk heel lokaal, vertelt hij. Je had dus een Rotterdamse Orde van Advocaten, met Rotterdamse advocaten, die Rotterdamse cliënten hadden. Vanwege de Rotterdamse haven was Rotterdam al heel snel internationaal. Ging je naar Tilburg of Eindhoven dan zag je allerlei lokale goede en slechte spelers. Als die goede spelers in een ander arrondissement een procedure moesten behartigen dan hadden zij een procureur nodig. Ik weet nog dat ik een pleidooi had in Zutphen toen ik net begonnen was als advocaat. Destijds belde ik een jaarclubgenoot op die advocaat was in Zutphen om te vragen of hij procureur voor mij wilde zijn. Hij liep dan mee naar de Rechtbank, waar hij mij vervolgens op de hoogte stelde van de plaatselijke gebruiken en mij introduceerde tijdens de zitting. Dat procuraat is al lange tijd afgeschaft en we zijn tegenwoordig bezig met automatiseringsslag.

De advocatuur is van lokaal, naar nationaal, naar internationaal gegaan. De meeste zaken die ik nu bij AKD behandel hebben een internationale dimensie. Het gaat al heel snel om een onderneming van buiten Nederland die iets wil in Nederland, of om Nederlandse ondernemingen die in het buitenland opereren. Dat heb ik in de afgelopen 38 jaar dat ik werk als advocaat heel erg zien veranderen. Toen ik net begon ging het vrijwel altijd om bedrijven uit de omgeving Rotterdam. Ik kreeg mijn zaken ook binnen vanuit het Rotterdamse netwerk. Na mijn afstuderen heb ik tijdens mijn sollicitatie bij Loeff mijn voornemen kenbaar gemaakt om in Den-Haag te gaan wonen en de partner waarmee ik sprak zei “geen denken aan”, vertelt hij lachend. “Als je in Rotterdam advocaat bent dan woon je ook in Rotterdam. Het kan niet zo zijn dat jij in Den Haag woont en dus Rotterdam onvoldoende kent. Dat maakt een slechte indruk op de cliënt ” werd er gezegd. Tegenwoordig wonen de meeste advocaten die bij ons werken buiten Rotterdam. Met de technologie van tegenwoordig kun je ook steeds makkelijker thuis werken. Kortom, dat is een totale verandering ten opzichte van vroeger.

Als advocatenkantoor kun je niet succesvol zijn als je alleen maar met Hollandse boertjes en boerinnetjes werkt.

Het is tegenwoordig niet meer zo belangrijk dat je je sociale activiteiten puur en alleen in Nederland hebt. Sterker nog, het is juist belangrijk dat je een kantoor hebt met mensen die een internationale feeling hebben, het liefst met een internationale achtergrond en die een aantal andere talen spreken. Zo’n ‘multiculturele makelaar’ weet los van de rechtsregels ook welke gebruiken andere landen hanteren. Als advocatenkantoor kun je niet succesvol zijn als je alleen maar met Hollandse boertjes en boerinnetjes werkt. Je moet ook mensen hebben met andere culturen, ervaringen, talen en die weten dat er diverse gebruiken kunnen zijn. Het is een groot gevaar om te denken dat de wereld overal hetzelfde is als bij ons. Als je niet van nature een bepaalde nieuwsgierigheid houdt om te willen weten hoe bepaalde dingen in elkaar steken dan maak je de ene fout na de andere, vertelt hij.

Dat de advocatuur op dit moment bij uitstek internationaal is zie je terug aan de kantoren, die vaak vestigingen in het buitenland hebben. Zo heeft AKD vestigingen in Luxemburg en België met advocaten, notarissen en fiscalisten. Een advocatenkantoor moet een bepaalde omvang hebben om, in een periode waarin men gespecialiseerde dienstverlening eist, mee te kunnen met de concurrentie. Om te zorgen dat advocatenkantoren ook internationaal hun klanten kunnen bedienen zijn er grofweg drie mogelijkheden: zorgen dat je overal eigen kantoren hebt zoals de grote global players (o.a. Baker McKenzie); dan heb je de hele grote internationale spelers, die zitten in de meeste jurisdicties die er economisch gezien te doen (de magic circle firms), en; de onafhankelijke spelers die een netwerk nodig hebben. Voor deze laatste categorie zijn er twee mogelijkheden: vaste netwerken van bevriende advocatenkantoren die samenwerken, en; de ad-hoc relaties, voor wanneer het kantoor niet zelf al een netwerk heeft, zoals AKD.

Eind jaren ’90 kwamen de grote Engelse kantoren naar Nederland.

De praktijk was in de jaren ’80 eigenlijk al een stuk “meer geïnternationaliseerd” dan daarvoor. In de jaren ’70 zijn de grote Rotterdamse kantoren – wat naar de maatstaven van de dag van vandaag op zich kleine kantoren zijn – gaan fuseren omdat ze bang waren de maritieme praktijk, waar Rotterdam op dreef, kwijt te raken aan de grote Engelse kantoren. Diezelfde beweging hebben we gezien in de jaren ’90 bij de grote Amsterdamse kantoren die naar het buitenland gingen om groter te worden. Eind jaren ’90 kwamen de grote Engelse kantoren naar Nederland, waaronder Allen & Overy, Freshfields en Clifford Chance. Je ziet dus dat de internationalisering sinds de tweede wereldoorlog een enorme vaart heeft genomen, met Rotterdam als koploper. Die internationalisering leidde tot fusies van dienstverleners die mooi op elkaar aansluiten; advocaten en notarissen. Daar kwam in de jaren ’90 ook de fiscalist bij.

De toekomst van de advocatuur

Waar je vroeger een hele dag voor in de bibliotheek zat kun je nu in enkele minuten.

Zoals gezegd blijven de kernwaarden en de kernbezigheid van de advocaat onveranderd, vertelt Van den Muijsenbergh. Wel is er een enorme vooruitgang geboekt in de technische ondersteuning. Toen ik zelf studeerde kon je jezelf onderscheiden door net wat sneller en beter dan een ander de juiste jurisprudentie te vinden. Deze jurisprudentie zocht je destijds met name in bibliotheken en tijdschriften. Kantoren wilden graag mensen die daar goed in waren. Door daarmee te oefenen kon je dus punten scoren. Dat is met de invoer van de computer natuurlijk dramatisch gewijzigd. Als je nu onder de knie hebt welke zoektermen nodig zijn dan kun je zelfs op je mobiele telefoon binnen enkele minuten de juiste jurisprudentie vinden. Deze jurisprudentie kun je vervolgens snel nalezen en laten uitprinten. Waar je vroeger dus een hele dag voor in de bibliotheek zat kun je nu in enkele minuten. Toen ik begon als advocaat dicteerden we bijvoorbeeld ook nog. Tegenwoordig kun je natuurlijk bijna alles doen terwijl je achter je computer zit.

Ik ben altijd internationaal bezig geweest, zo had ik vroeger een zaak in Brazilië. Daar was ik drie weken voor die zaak bezig en dan belde ik eens per week naar kantoor, verder was ik niet bereikbaar, vertelt hij lachend. Geen mobiel, geen computer, de fax was er nog niet. Er werd dan ook niet van mij verwacht dat ik mezelf met de praktijk in Nederland bezig hield, ik was immers op reis. Dat is natuurlijk ook volledig veranderd, want tegenwoordig kunnen we op ieder moment van de dag én nacht werken. Op mijn telefoon komen al mijn e-mails binnen en daar kan ik ook e-mails mee versturen. Op mijn iPad of laptop kan ik werken. Die technologie is dus enorm voortgeschreden en een nieuw interessant fenomeen: artificial intelligence, kunstmatige intelligentie. Daar waar wij vroeger de eerste computer al geweldig vonden, is dat tegenwoordig al normaal. Er gaat dus een tijd komen dat het dicteren heringevoerd gaat worden omdat spraak meteen foutloos in schrift kan worden omgezet, wat gedeeltelijk al zo is. De werkwijze zal op deze manier dus verder vereenvoudigen. Daarnaast gaat er een tijd komen dat het simpele werk, het redeneren dat wij nu zelf doen, voor een deel door de computer gedaan gaat worden, door de kunstmatige intelligentie. Is dat een bedreiging voor de advocatuur? Ik denk zelf van niet, het is alleen een bedreiging als je niet meebeweegt. Als ik in de bibliotheek was blijven zitten om jurisprudentie te zoeken met de gedachte ‘ik kan het handmatig toch beter’, dan was ik allang out of business. Je kunt niet op tegen de machine.

Wees vooral niet angstig om vervangen te worden door machines .

Uiteindelijk gaat het bij iedere dienstverlening, dus ook bij de juridische, om toegevoegde waarde. Wat kan ik voor jou doen, wat jij niet zelf kunt? Dat is de vraag die gesteld dient te worden. Voor alles wat jij zelf beter kunt kom je niet naar mij. Voor alles wat jij even goed kunt ben ik ook niet noodzakelijk. Je komt alleen naar mij omdat je denkt dat ik op bepaalde punten wat meer kan dan jij. Daarvoor ga je bijvoorbeeld ook naar een huisarts of een tandarts. Ik zie de toekomst van de advocatuur zonnig in, omdat er altijd mensen nodig zullen zijn die adviezen geven. Je zult alleen zien dat de eenvoudige werkzaamheden die vaak volgens een standaard patroon worden gedaan – zoals het opstellen van een simpele dagvaarding of een incassoprocedure – door computers gedaan kunnen worden. Dat betekent dat op dat gebied de techniek mensenarbeid niet langer nodig zal maken. Er blijft natuurlijk wel altijd een hele hoop over, zoals het out of the box denken. Dus niet 1 + 1 = 2 , maar 1 + 1 = 3. Dat is het resultaat dat ik wil hebben, maar dat leert de computer niet.

Ik denk dat de toekomst van de advocatuur ligt in verdere specialisatie, maar niet dat we – zoals de Engelsen zeggen – een one track pony worden. De advocaat dient voldoende algemene kennis te hebben om uit verschillende vakgebieden dingen samen te kunnen assembleren. Daarnaast dient de advocaat op één of twee gebieden de diepte in kunnen. Als je dat combineert met teamwork en je haalt er ook mensen van buitenaf bij die andere ideeën hebben, dan denk ik dat de advocatuur nog een hele mooie periode voor de boeg heeft. Wat evident is, is dat degenen die stil blijven zitten, achteruit gaan. Je moet dus zorgen dat je erachter komt hoe de kunstmatige intelligentie werkt, wat het te bieden heeft en wat je ermee kan doen. Wees dus vooral niet angstig om vervangen te worden door machines. Ik herinner me nog dat mijn grootmoeder de lakens met de hand waste, die vervolgens door de wringer gingen en uitgehangen werden. Tegenwoordig gaan de lakens van de wasmachine in de droger en kunnen ze bij wijze van spreken weer terug op het bed. Hebben we daar ooit iemand over horen klagen? Is er iemand die zegt ‘kunnen we weer terug naar die oude wringer?’ Nee, vertelt hij lachend. Er zijn dus op allerlei punten veranderingen, die niet noodzakelijkerwijs achteruitgang zijn. Maar als je niet meer weet waar het om gaat, je nieuwsgierigheid en gretigheid verliest  en niet meer openstaat voor ontwikkelingen, dan kan er een risico ontstaan, aldus Van den Muijsenbergh.

Geschreven door Justian Bohr

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *