De onrust in Zimbabwe is niet gestopt nadat Robert Mugabe “uit eigen beweging” is afgetreden. Zo is er een protest gestart wegens de economische crisis en ook omtrent de verkiezingen. Voornamelijk wat betreft het laatste is er redelijk wat informatie te vinden over de manier waarop de overheid met de protestanten is omgegaan. Er zijn zelfs doden gevallen.
Wat de voorafgaande perioden onderscheidt van de huidige is het feit dat er nu vrij weinig media coverage is vanuit het binnenland. Dit is best opzienbarend, gezien de tijd waarin we nu leven. Het is ontzettend simpel om een bericht op het internet te verspreiden, waardoor heel de wereld erbij kan en een inzicht krijgt in de situatie in een bepaalde regio. Dat is vaak ook de manier waarop internationale verontwaardiging start. Het probleem in Zimbabwe is nu dat er vrijwel geen mogelijkheid bestaat om de interne problematiek te delen met de buitenwereld, omdat de toegang tot het internet eenieder is ontzegd. Op dit moment wordt er toch geprobeerd om met de hashtag #ZimbabweShutdown aandacht te vragen voor de binnenlandse crisis.
De aanleiding voor de rellen is het stijgen van de benzineprijzen. De kosten van benzine waren gemiddeld ongeveer USD1.24 en zijn nu bijna verdrievoudigd naar USD3.31. Buiten deze stijging is de prijs van bijvoorbeeld rijst, suiker en de bus ook vrijwel verdubbeld. Het volk staat hier logischerwijs niet achter.
Het gevolg van de opstanden is dat de overheid ervoor heeft gekozen geen toegang meer te bieden tot het internet. Velen zijn ervan overtuigd dat dit is gedaan om te voorkomen dat de wereld kan zien wat er precies speelt. In 2011 heeft Frank La Rue, Speciaal Rapporteur van de Human Rights Council (VN), een rapport uitgebracht waarin staat dat toegang tot het internet deel uitmaakt van mensenrechten. In 2016 is er ook een (niet-bindende) resolutie van de VN tot stand gekomen (te vinden als: A/HRC/32/L.20), waarin onder anderen blijkt dat de VN het niet eens is met het afsluiten van internet door staten. Buiten het internationale vlak heeft de nationale rechtbank geoordeeld dat de afsluiting illegaal is, omdat de minister die hiervoor de opdracht heeft gegeven hiervoor geen bevoegdheid heeft. De enige die dit had mogen beslissen, was de president.
Verder is er bij deze opstanden wederom geweld gebruikt. Ravina Shamdasani, woordvoerder voor de Hoge Commissaris van de Mensenrechten (VN), heeft haar zorgen hierover geuit in een soort open brief aan Zimbabwe. Hierin meldt zij dat de overheid er alles aan moet doen om de (excessive) use of force tegen te gaan. De politie handelt namelijk buitensporig.
Het is nu nog de vraag of de overheid hiernaar zal luisteren.
Geschreven door Augustina Wamalume